Wij werken in 4 fasen en toetsen tussentijds of we nog op het juiste spoor zitten. Op deze manier blijven we in beweging en kunnen we op ieder moment bijsturen om zo de juiste resultaten te behalen.

Fase 1; Het probleem.

Wij verdiepen ons eerst in het probleem. Wat is het probleem? Waarom en voor wie is het een probleem? Vaak is het probleem een onderdeel van een groter of ander probleem. Wanneer we dit helder hebben kunnen we creatief naar oplossingen kijken.

Fase 2; De oplossing.

Een it-specialist zal een andere oplossing bedenken dan een receptioniste. Door verschillende brillen op te zetten leren we anders naar het probleem te kijken en kunnen we creatief zijn in het bedenken van oplossingen.

Fase 3; Experimenteren.

We werken de oplossing uit in een toetsbare hypothese. Vervolgens gaan we met de oplossing experimenteren. Dit doen we eerst kleinschalig binnen een team of op een afdeling.

Fase 4; Evalueren en Leren.

We evalueren met de proefpersonen. Wat nemen we mee? Wat laten we achter? We kunnen het proces herhalen en daarin meenemen wat we hebben geleerd of we maken een plan van aanpak voor de implementatie van de oplossing in de gehele organisatie.